Natasja Barské-Gelling
Bij een scheiding waar kinderen bij betrokken zijn moeten ouders afspraken maken over de verdeling van de kosten van de kinderen. Soms wordt die discussie op het scherpst van de snede gevoerd, maar soms is degene die moet betalen daar juist makkelijk in. Dat geldt ook vaak voor ondernemers die goed verdienen. Als het dan om de kinderen gaat, dan zijn zij bereid wat meer te betalen. Op zich is dat natuurlijk een loffelijk streven, maar toch is het opletten geblazen.
Uit de rechtspraak volgt dat als het om kinderalimentatie gaat ouders mogen afspreken wat zij willen, mits de kinderen niets te kort komen. Het uitgangspunt is dat een afspraak over de kosten van de kinderen altijd wijzigbaar is bij een wijziging van omstandigheden. Als je dus bewust afspreekt om te weinig te betalen, dan kan deze afspraak altijd gewijzigd worden wanneer één van de twee later toch naar de rechter stapt. Andersom is dit echter anders.
Ouders mogen van de wettelijke maatstaven afwijken indien de afwijking in het voordeel van de kinderen is. Met andere woorden: teveel betalen mag altijd. Wat de alimentatieplichtige zich echter vaak niet realiseert is dat het heel lastig is om hierop terug te komen. Deze afspraak kan later niet zomaar – als de situatie verandert – worden gewijzigd. Er geldt dan een zwaardere toets. De betaler moet aannemelijk maken dat het ongewijzigd laten van de afspraken in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, dan wel dat sprake is van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat ontvanger naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten.
Dit is niet eenvoudig.
Wanneer is hier sprake van? In ieder geval niet zomaar als het inkomen van de betaler wijzigt. Niet elke daling van het inkomen zal namelijk tot wijziging van de alimentatie kunnen leiden.
Ook als de alimentatiegerechtigde (fors) meer gaat verdienen en dus ook meer kan bijdragen in de kosten van de kinderen, kan dat in dit geval niet (althans niet eenvoudig) tot wijziging van de afspraken leiden.
Wanneer kan dit dan wel? Dit kan bijvoorbeeld wel als de onderhoudsplichtige ouder ook onderhoudsverplichtingen heeft jegens andere kinderen, onder wie kinderen uit andere relaties. De gedachte hierachter is dat het ene kind niet beter af mag zijn dan het andere.
Ten slotte nog het volgende. Veel alimentatieplichtigen willen – in plaats van het betalen van kinderalimentatie – liever dat er een kindrekening wordt geopend, waar ieder geld op stort en van welke rekening de kosten van de kinderen worden betaald. Hierdoor is er meer zicht op de uitgaven ten behoeve van een kind. Let echter wel op: ook deze afspraak kan niet zomaar worden gewijzigd. In een recente uitspraak oordeelt het Hof Den Bosch:
‘Tenslotte heeft de man nog aangevoerd dat de kinderrekening niet werkt. De man heeft echter onvoldoende onderbouwd dat dit leidt tot een voor hem onaanvaardbare situatie. Dat de man de kinderrekening niet zinvol acht en dat deze afspraak irritatie bij hem oproept, maakt niet dat sprake is van zwaarwegende omstandigheden die maken dat de vrouw naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten’.
De conclusie van het voorgaande is derhalve: afspraken kunnen niet altijd gewijzigd worden. Meer betalen dan zou moeten is een loffelijk streven. Van belang is echter dat goed wordt vastgelegd onder welke omstandigheden op deze afspraak teruggekomen kan worden. Als dit goed is geregeld, dan is er niets aan de hand. Als dat niet gebeurt, dan is het lastig om hier later op terug te komen.