Anje Slootweg
5 min.
Eén van de grootste problemen voor de jeugd van tegenwoordig: gescheiden ouders die niet in staat zijn om de zorg voor hun kinderen samen vorm te geven. Rechters, mediators, advocaten en hulpverleners proberen ouders te helpen om hun pijn te verwerken en samen als ouders de schouders onder de opvoeding te zetten. Soms lukt dit gelukkig, soms ook niet. En als het nou niet lukt? Welke zorgregeling kunnen ouders die niet kunnen communiceren het beste afspreken? Sommige vaders zeggen: ‘Ik trek me wel helemaal terug uit het leven van de kinderen.’ Andere ouders blijven tot het uiterste streven naar co-ouderschap, omdat ze vinden dat ze daar recht op hebben. Hoe denken rechters over co-ouderschap voor ouders die niet communiceren? Rechtbank Rotterdam deed over deze vraag een uitspraak op 7 juni 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:5361).
Geen co-ouderschap bij strijd
De rechtbank wijst het verzoek van de vader in deze zaak om co-ouderschap af, op basis van de volgende argumenten:
‘De rechtbank constateert uit de stukken en hetgeen is gezegd op de mondelinge behandeling dat partijen allebei het beste voor hebben met hun dochter, maar dit verschillend invullen en niet in staat zijn hierover open en constructief te overleggen. Gezamenlijk de oudergesprekken op school voeren, is bijvoorbeeld niet mogelijk omdat de man vreest dat de vrouw dan aanleiding ziet hem (opnieuw) te beschuldigen van bedreiging. Daarom vindt er ook alleen communicatie via de mail plaats, zodat er geen misverstand kan ontstaan over wat er door wie is gecommuniceerd. Ieder van partijen wijst als wordt gevraagd naar het waarom van deze moeizame communicatie, naar de ander. Beide partijen stellen dat de andere partij niet bereid is te zoeken naar een compromis. De rechtbank gaat ervan uit dat zo’n slechte verstandhouding tussen ouders voor iedere minderjarige van 7 jaar belastend is.’
‘Anders dan de man meent en stelt is voor een co-ouderschapsregeling (…) een meer dan goede samenwerking en verstandhouding tussen de ouders een absolute voorwaarde. Bij een co-ouderschapsregeling als door de man voorgestaan, zijn partijen nog meer op elkaar aangewezen met betrekking tot de opvoeding van de minderjarige. De man zal dan meer dan nu zorg moeten dragen voor de doordeweekse verplichtingen van de minderjarige. Ook anders dan de man stelt, is een 50/50 verdeling in tijd niet het wettelijke uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap. Het belang van de minderjarige is hierin leidend.’
Co-ouderschap verdeling
Om het laatste punt te onderstrepen: kennelijk heeft de man zich beroepen op artikel 1:247 lid 4 BW waarin staat dat het kind na scheiding recht heeft op een ‘gelijkwaardige verzorging en opvoeding’ door ieder van de ouders. Uit vaste rechtspraak blijkt echter dat dit niet betekent dat het kind de helft van de tijd bij elk van de ouders verblijft. ‘Gelijkwaardig’ is niet hetzelfde als ‘gelijk’ of ‘even veel’.
Slechte communicatie, wél co-ouderschap
Er is veel rechtspraak die de lijnen trekt zoals rechtbank Rotterdam: een slechte communicatie betekent geen co-ouderschap. Er is ook andere rechtspraak, waarin co-ouderschap wél wordt toegewezen, ook als de communicatie niet op orde is. Dat is ook wel terecht, want in het ‘communicatiecriterium’ zit een behoorlijk ongezonde prikkel. Als we willen dat ouders beter met elkaar gaan communiceren, is het niet best dat het niet communiceren door de ouder bij wie de kinderen het grootste deel van de tijd verblijven, ‘loont’. Immers, welk belang heeft de moeder in deze casus bij het verbeteren van haar communicatie met de vader? Er dreigt zelfs nadeel, want als het beter gaat, kan er een co-ouderschapsregeling ‘op de loer’ liggen en gaat zij haar kind minder zien. Dit is niet eenvoudig op te lossen, maar moet wel onder ogen gezien worden. Het is voor te stellen dat in een casus waarin de communicatie nog niet goed is, maar moeder duidelijk traineert, terwijl de vader heel erg zijn best doet om de situatie te verbeteren, wél co-ouderschap wordt toegewezen.
Andere focus
Een andere moeilijkheid in het afwijzen van co-ouderschap wegens slechte communicatie is dat er iets in zit van berusting bij een bepaalde situatie die slecht is voor het kind. Rechters zouden niet moeten reageren met het afwijzen van co-ouderschap, maar met het onderzoeken van de oorzaak van de slechte communicatie en het zoeken van een oplossing. Immers, los van de zorgregeling die er komt, is het kind vooral gebaat bij ouders die elkaar hervinden als ouders. Dat is veel belangrijker dan de vraag die ouders eindeloos kan bezig houden: hoe kan ik zorgen dat de kinderen zoveel mogelijk tijd bij mij doorbrengen. Een kind kan bij elke zorgregeling floreren, als het maar ‘zo min mogelijk wordt blootgesteld aan conflicten tussen de ouders, een goede band kan hebben met beide ouders en kan opgroeien in een veilige, warme gezinssituatie met regels en structuur’ (bron: Nederlands Jeugdinstituut).