Leanne Kirpestein-Spierings

In mijn vorige blog besprak ik de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnamen, die op 1 januari 2024 in werking is getreden. Vanaf die datum kunnen ouders hun kind een dubbele achternaam te geven door de achternamen van beide ouders te combineren. Dit geldt voor kinderen geboren op of na 1 januari 2024. Daarnaast geldt een overgangsperiode voor kinderen geboren op of ná 1 januari 2016. Maar wat gebeurt er als ouders het niet eens kunnen worden over deze keuze? Of wat als één van de ouders weigert om mee te werken aan reeds gemaakte afspraken hierover in het ouderschapsplan? In dit blog wordt, aan de hand van recente rechterlijke uitspraken, antwoord gegeven op deze vragen.

Vervangende toestemming via de rechter?

Uit de wet volgt dat ouders gezamenlijk een keuze maken over de geslachtsnaam van hun kind. Maar wat als ouders het hierover niet eens worden? Is het dan mogelijk om de rechter om vervangende toestemming te vragen?

Een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem beantwoordt deze vraag ontkennend. Het Hof oordeelt dat er geen wettelijke grondslag is om vervangende toestemming te vragen aan de rechter als één van de ouders niet akkoord gaat met het geven van een dubbele achternaam. Dit betekent dat de rechter niet kan ingrijpen om de wil van de ene ouder door te drukken wanneer de andere ouder weigert in te stemmen. De nieuwe wetgeving vereist namelijk dat beide ouders vrijwillig moeten instemmen met de keuze voor een dubbele achternaam. De wetgever heeft ouders niet de ruimte willen bieden om hierover vervangende toestemming te vragen aan de rechter.  

Afspraken in het ouderschapsplan afdwingbaar?

Het komt ook voor dat ouders - bijvoorbeeld in het kader van een scheiding - al hebben afgesproken om hun kind een dubbele achternaam te geven en deze afspraak hebben vastgelegd in een ouderschapsplan. Maar wat als één van de ouders later van gedachten verandert? Kan de andere ouder dan deze afspraak afdwingen?

Uit een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland volgt dat ook afspraken in een ouderschapsplan hierover niet afdwingbaar zijn. Dit betekent dat zelfs als ouders eerder overeenstemming hebben bereikt over de keuze voor een dubbele achternaam, die afspraak niet juridisch kan worden afgedwongen wanneer één van hen zich later bedenkt. Beide ouders moeten dus, ook na eerdere afspraken, gezamenlijk en vrijwillig achter de keuze blijven staan.

Wat als ouders het niet eens worden?

Voorgaande maakt duidelijk dat als ouders willen kiezen voor een dubbele achternaam, het essentieel is dat er volledige overeenstemming is tussen beiden. Worden ouders het niet eens, dan gelden de gebruikelijke regels: gehuwde ouders of geregistreerde partners die geen keuze maken, geven hun kind automatisch de achternaam van de vader (of duomoeder). Bij ongehuwde ouders of niet-geregistreerde partners krijgt het kind automatisch de achternaam van de geboortemoeder.

Overgangsregeling tot 1 januari 2025

Zoals eerder besproken, geldt er voor kinderen geboren op of na 1 januari 2016 een overgangsregeling. Dit geeft ouders de mogelijkheid om ook voor hun bestaande kinderen gebruik te maken van de nieuwe regeling, mits het oudste kind na deze datum is geboren. De gekozen naam geldt dan voor alle kinderen binnen het gezin. Als u overweegt om met terugwerkende kracht een dubbele achternaam aan uw kind te geven, houd er dan rekening mee dat de overgangsperiode nog doorloopt tot 1 januari 2025. Daarna is dit niet meer mogelijk.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises bij deze publicatie