Anje Slootweg

2

In mijn scheidingspraktijk kom ik het steeds vaker tegen: een echtpaar dat gaat scheiden heeft een hypotheek waar iedere woningkoper vandaag de dag alleen maar van kan dromen: een rente van 1 tot 1,5%. Eén van hen neemt de gezamenlijke woning over, de ander wil graag een compensatie voor de lage rente. Want hij of zij moet zelf een hypotheek afsluiten met een veel hogere rente. Heeft een verzoek om compensatie kans van slagen bij de rechtbank? En hoe hiermee om te gaan in de adviespraktijk en aan de mediationtafel? Uiteraard kan de hypotheek soms gesplitst worden, dan speelt dit probleem niet. Dit artikel gaat over situaties waarin splitsing niet mogelijk is. Geldverstrekkers zijn immers vrij om daar wel of niet aan mee te werken, is inmiddels gebleken uit uitspraken van Kifid.

Rechters zijn terughoudend

Er zijn momenteel twee uitspraken gepubliceerd over dit onderwerp. De eerste uitspraak was van een voorzieningenrechter, op 19 oktober 2023 (ECLI:NL:RBLIM:6151). De voorzieningenrechter was van mening dat niet op voorhand kan worden gesteld dat een vordering om een rentevergoeding kansloos is. Zoals het een voorzieningenrechter betaamt, was dit een vrij voorlopig en algemeen oordeel. Meer uitgewerkt is de uitspraak van Rechtbank Noord Nederland van 24 november 2023 (ECLI:NL:RBNNE:2023:4847). In deze zaak wordt het verzoek van de man om compensatie van de gunstige hypotheekrente afgewezen. Dit omdat de mate van bevoordeling van de vrouw nog onzeker is, maar het probleem is vooral dat het verzoek een juridische grondslag mist. De rechtbank vindt dat een rentevoordeel geen vermogensrecht is in de zin van artikel 3:6 BW, dat voor verdeling vatbaar is. Daarom kan de rechtbank hierover geen beslissing nemen.

De overlegpraktijk

Dat de uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland afwijzend is, wil niet zeggen dat het rentevoordeel in de praktijk geen enkele rol speelt. De partij die graag compensatie wil voor het rentevoordeel, heeft op dit moment geen overtuigende jurisprudentie aan zijn kant. Maar deze partij kan soms toch een vergoeding krijgen, bijvoorbeeld door te stellen dat hij anders zélf de woning over wil nemen. Hij moet daar dan natuurlijk wel de financiële middelen voor hebben, maar regelmatig zijn die er wel. Al was het maar omdat de regels voor het overnemen van een bestaande hypotheek op de eigen woning substantieel soepeler zijn dan de regels voor het afsluiten van een nieuwe hypotheek. Het zelf claimen van de eigen woning wil dus nog wel eens zorgen voor het creëren van een onderhandelingspositie.

Factoren die mee spelen.

Ook aan de mediationtafel maak ik regelmatig mee dat er financiële compensatie wordt overeengekomen voor degene die zijn of haar aandeel in een hypotheekschuld met lage rente aan de ander gunt. In deze sfeer spelen immers niet enkel juridische posities, maar ook belangen en gunning over en weer een belangrijke rol. In het laatste Tijdschrift voor Scheidingsrecht zetten R. Smit CFP & J.O. Horshuis MFP RES uiteen welke factoren een rol spelen bij de vraag of compensatie op zijn plaats is. Ik deel die factoren graag met u:

1.       Is de rente zo laag als gevolg van een omzetting van de hypotheek inclusief betaling van een boete tijdens het huwelijk? Dan hebben de echtgenoten samen voor de lage rente betaald en is het dus redelijk dat degene die voortijdig geen gebruik meer kan maken van de voordelen van deze rente, gecompenseerd wordt.

2.       Gaat de vertrekkende partner zelf ook kopen? Zo niet, dan had deze toch niet meer van de voordelen van de lage rente kunnen genieten en ligt een compensatie minder voor de hand.

3.       Hoe lang heeft de partner die het voordelige contract overneemt, hier nog voordeel van? Niet uit te sluiten valt dat hij ook eerder dan verwacht, verhuist. Bijvoorbeeld bij het ontmoeten van een nieuwe partner. Bij het berekenen van een vergoeding, moet met dit soort onzekere factoren rekening worden gehouden.

4.       Een andere onzekere factor is de marktrente. De vertrekker kan een nieuwe hypotheek afsluiten die variabel is en over drie jaar door marktontwikkelingen op een vergelijkbare rente uitkomen als de blijvende partner. Dat is niet te voorspellen. Perioden die in de verre toekomst liggen, laten zich dus lastiger compenseren dan de korte termijn.

Conclusie

Elke adviseur die betrokken is bij scheidingen doet er goed aan het rentecontract bespreekbaar te maken. De juridisch lastige context én de redelijkheid in de praktijk dient hierbij in ogenschouw te worden genomen.

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises bij deze publicatie