Catia Luis Fula
4 min.
Volgens artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek is toestemming van de echtgenoot nodig voor bepaalde handelingen, zoals het aangaan van een persoonlijke borgstelling. Voor ondernemers geldt echter een uitzondering voor rechtshandelingen die plaatsvinden binnen de normale bedrijfsvoering van de onderneming. Dit biedt ondernemers ruimte om zonder beperkingen zakelijke beslissingen te nemen die behoren tot het dagelijks functioneren van hun bedrijf.
Toch is niet elke rechtshandeling binnen een onderneming automatisch vrijgesteld van toestemming. Dit werd recentelijk verduidelijkt in een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De kwestie draaide om twee bestuurders die zonder toestemming van hun echtgenotes een persoonlijke borgstelling aangingen voor een schuld van hun vennootschap. Toen de vennootschap failliet ging, leidde dit tot een juridisch geschil over de rechtsgeldigheid van de borgstelling.
De persoonlijke borgstelling
De twee zwagers waar het om ging waren bestuurders van een onderneming die marketingdiensten had afgenomen van een communicatieadviesbureau. Toen de facturen onbetaald bleven, werden betalingsafspraken gemaakt waarbij de bestuurders zich persoonlijk borg stelden voor de openstaande schuld. Na het faillissement van de vennootschap sprak het communicatieadviesbureau hen aan op deze borgstelling.
De bestuurders voerden aan dat hun echtgenotes geen toestemming hadden gegeven voor het aangaan van de persoonlijke borgstelling, terwijl dit volgens artikel 1:88 BW wel vereist was. De echtgenotes vernietigden de borgstelling buiten rechte. Toen het communicatieadviesbureau de bestuurders via de rechtbank aansprak op de nakoming van de borgstelling, verzochten de zwagers in dezelfde procedure om bevestiging dat de borgstelling ongeldig was. Het communicatieadviesbureau betoogde daarop dat toestemming niet nodig was, omdat de borgstelling volgens artikel 1:88 lid 5 BW zou vallen onder de normale bedrijfsvoering van de onderneming.
Was toestemming vereist?
De rechtbank moest bepalen of de borgstelling viel onder de uitzondering voor normale bedrijfsvoering. Hierbij werd gekeken naar de omstandigheden waarin de borgstelling tot stand was gekomen.
De rechtbank oordeelde dat de onderneming van de zwagers zich in een uitzonderlijke financiële situatie bevond. Het bedrijf had te maken met betalingsachterstanden en was op zoek naar investeerders om een faillissement te voorkomen. De borgstelling werd aangegaan om een incassoprocedure af te wenden en tijd te winnen. Dit viel volgens de rechtbank niet onder de normale bedrijfsvoering.
Omdat toestemming van de echtgenotes ontbrak, werd de borgstelling terecht vernietigd. Het communicatieadviesbureau kon hierdoor geen beroep doen op de borgstelling.
Belangrijke lessen voor ondernemers
De uitspraak van de rechtbank Overijssel geeft helderheid over de grenzen van persoonlijke borgstellingen door bestuurders. Hoewel de wet uitzonderingen toestaat, is het van cruciaal belang om de specifieke omstandigheden zorgvuldig te beoordelen bij het bepalen of toestemming van de echtgenoot vereist is. Ondernemers doen er verstandig aan om bij persoonlijke borgstellingen altijd schriftelijke toestemming van hun echtgenoot vast te leggen, tenzij onomstotelijk duidelijk is dat de rechtshandeling binnen de normale bedrijfsvoering valt. Deze zaak benadrukt het belang van een goed doordachte aanpak en adequate documentatie, om financiële en juridische risico’s zoveel mogelijk te beperken.